‘Ik kende het logeerhuis al voordat ik er als vrijwilliger werkte. Want ik heb er zelf ook twee keer gelogeerd toen ik herstelde van een knieoperatie. Ik kan niet zo goed stilzitten, dus toen ik daar verbleef, hielp ik al mee met koken. Kijk, ik kon natuurlijk niet goed lopen, maar ik mankeerde toch niks aan mijn handen? Dus waarom zou ik dan niet de aardappels kunnen schillen of de ramen lappen? Martin, de coördinator, gaf me weleens een tik op de vingers. “Je bent altijd maar bezig voor anderen”, zei hij, “maar je moet ook aan jezelf denken”. Het zit denk ik in mijn karakter. Ik ben beter in geven dan nemen.’
‘Toen ik er voor de tweede keer logeerde, vroeg Martin of ik het leuk zou vinden om voortaan een keer per week te koken voor de andere gasten. Ik zei: “Zolang de mensen er niet bij neervallen vind ik het best.” Maar tot nu toe heeft nog niemand geklaagd, haha. Koken doe ik nu nog steeds, maar dan als vrijwilliger. Ik weet hoe het is als je met een gebroken schouder of heup zit, of als je een kapotte knie hebt en je niet alles kunt doen wat je gewend ben. Dan is het fijn als er mensen om je heen zijn om je te helpen. Daar doe ik het voor. En ik vind het ook leuk om te horen dat ze mijn eten waarderen, natuurlijk.’
‘Het logeerhuis is mijn tweede thuis, ik kan er helemaal mezelf zijn. Het is de sfeer als je binnenkomt. Het mooiste van mijn vrijwilligerswerk vind ik als er nieuwe gasten binnenkomen. Je kent elkaar nog geen vijf seconden of ze vertellen je hun hele levensverhaal. En als ze er dan wat langer verblijven, hoor je steeds meer. Soms zijn het wel heftige verhalen, over kanker bijvoorbeeld. Je gaat wel anders tegen het leven aankijken. Ik heb meer begrip gekregen voor anderen. Maar dat komt misschien ook omdat ik ouder word. Steeds meer mensen vallen weg of hebben last van eenzaamheid.’
‘Het is zó belangrijk dat er plekken zoals Logeerhuis De Buren zijn. Want ik vind het schandalig hoe de nazorg is geregeld in Nederland. Ik voelde gewoon de werkdruk van de verpleegkundigen toen ik geopereerd was. Er zijn te weinig bedden, dus het is opereren en gáán. De fysiotherapeut stond nog net niet naast me in de uitslaapkamer, zal ik maar zeggen. Ik lag nog geen anderhalve dag in het ziekenhuis of het was: hup, door naar de volgende. Ik had echt nog hulp nodig, maar niet iedereen heeft een sociaal netwerk waar hij terechtkan na een operatie. Dus ik was heel blij dat het Logeerhuis De Buren er voor mij was.’
Deze website gebruikt cookies. Door gebruik te maken van deze website, geef je aan akkoord te zijn met het gebruik van cookies. Lees meer